Antwerpen, België, eind dertiger jaren van de vorige eeuw. Twee broers, elkaars beste maten, groeien samen op en staan aan het begin van hun volwassen leven. De een is garagist (Louis) en de ander studeert voor dokter (Staf, “Kleine”). Zij hebben een liefhebbende moeder (Anna) die in WO I in een hospitaal werkte en vader (Emiel) werkt in de Antwerpse Cinema Rex en heeft een trauma van WO I.